Klassieke rubriek van Coen Jansen | Aflevering 21

Waar een klein land groot in kan zijn; zangeressen als Eva-Maria Westbroek, C(h)ristina Deutekom, Elly Ameling, Jard van Nes, Charlotte Margiono, Christianne Stotijn, instrumentale solisten als Ton Koopman (organist/klavecinist/expert oude muziek/dirigent), Frans Brüggen (blokfluitist/dirigent/expert oude muziek), Gustav Leonhardt (organist/klavecinist/dirigent/musicoloog), Jeanine Jansen (meestervioliste), Lucie Horst (blokfluitiste), cellisten Pieter Wispelwey en Anner Bijlsma, dirigenten als Willem Mengelberg, Eduard van Beinum, Bernard Haitink, Edo de Waard, Jaap van Zweden, Hans Vonk; zomaar een willekeurige greep Nederlandse musici die een zéér indrukwekkende internationale carrière hebben gehad, die nog steeds hebben of die nog aan het opbouwen zijn.
Ons Koninklijk Concertgebouw Orkest hoort al sinds mensenheugenis thuis in de top-3 van 's-werelds beste symfonie-orkesten, en is volgens velen zelfs het állerbeste symfonie-orkest ter wereld! Daarbij komen nog de vele Nederlandse musici die in (vooraanstaande) buitenlandse orkesten en ensembles musiceren. Kortom; Nederland, hoe klein ook, speelt op het gebied van klassieke muziek een niet te onderschatten rol op de mondiale concert- en operapodia, en daar mogen we trots op zijn!

Veel Nederlandse componísten daarentegen zijn, ondanks dat hun muziek vaak verrassend én van een ongekend hoog (internationaal) niveau is, zélfs in ons eigen land veel onbekender gebleven. En dat, naar mijn eigen bescheiden mening, geheel ten onrechte! Vandaar dat ik de komende afleveringen muziek van Nederlandse bodem onder uw gewaardeerde aandacht wil brengen, want die verdient veel meer aandacht én bekendheid!

Ik begin deze reeks over Nederlandse muziek maar meteen goed, want er staan in deze aflevering uitsluitend werken op het programma van de man die zonder enige twijfel één van de meest productieve en veelzijdige musici van zijn tijd was, en die door vele muziekwetenschappers zélfs beschouwd wordt als dé grootste componist die Nederland ooit heeft voortgebracht en naar wie, als meer dan verdiend eerbetoon, vele straten, pleinen, scholen en een conservatorium zijn genoemd; Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621). 

*Sweelinck was een zoon van Peter Swybbertszdon (organist in Amsterdam) en Elske Sweeling. Later heeft hij, omdat die meer prestige had, zijn moeders familienaam (die op vele manieren gespeld werd) aangenomen.
Sweelinck was niet alleen een toonaangevend componist, hij wordt namelijk gezien als de belangrijkste toondichter uit de overgangsfase van de Renaissance naar de Barok, maar hij was tevens een zéér vooraanstaand organist/klavecinist, invloedrijk muziekpedagoog, muziekorganisator en ensembleleider. **Klavicinist Sébastien Wonner met diverse schitterende werken voor klavecimbel

*Dat Sweelinck ook zou gaan componeren en orgelspelen lag min of meer in de lijn der verwachting, hij moest wel voorbestemd zijn geweest musicus te worden, want er kwamen in zijn familie veel musici, vooral organisten voor.
Hij heeft oa les gehad van de pastoor van de Oude Kerk in Amsterdam; Jacob Buyck en van Jan Willemszoon Lossy. Maar ook zijn eigen vader bracht Sweelinck de fijne muzikale kneepjes van het vak, en dan vooral van het orgelspel bij. Sweelinck zou hem zelfs opvolgen als organist van de Oude Kerk (de belangrijkste kerk van onze hoofdstad). Deze functie zou Sweelinck tot aan zijn dood blijven bekleden, waarna zijn zoon Dirck hém dan weer opvolgde.

**Uitgevoerd door Ton Koopman op klavecimbel; Fantasia Chromatica; 

**Dezelfde Fantasia Chromatica, maar nu in een live-uitvoering vanuit de Oude Kerk, Amsterdam, door organist Victor Baena. Fantasia; instrumentaal muziekwerk dat niet gebonden is aan een tekst, waarin het gaat om de verbeeldingskracht en waarin de vorm van ondergeschikt belang is en waaruit zich later de vrije improvisatie zou ontwikkelen.

*Helaas is er veel muziek van Sweelinck verloren gegaan en van sommige stukken is het nog niet eens zeker of hij überhaupt wel de componist is. Maar zo'n vijftig, voor die tijd erg moderne en vernieuwende orgel- en klavecimbelwerken zijn onmiskenbaar van zijn hand. De meeste werken voor orgel schreef Sweelinck pas ongeveer vijftien jaar voor zijn dood; namelijk vanaf het moment dat hij orgelles begon te geven en deze werken vormen een hoogtepunt in contrapuntische complexiteit en verfijning vóór de Duitse gigant Johann Sebastian Bach.
In de werken van Sweelinck zijn duidelijk aanwijsbare invloeden uit oa Italië, Spanje en Duitsland te vinden; ondanks dat hij zelden in het buitenland vertoefde moet hij dus erg goed op de hoogte zijn geweest van de Europese muziekcultuur .
Vanwege de zéér hoge kwaliteit van zijn werken had Sweelinck de bijnaam; Orpheus van Amsterdam.
Na de Alteratie van Amsterdam in 1578 (totale omwenteling van Spaans bestuur naar staatsbestuur en de vervanging van de katholieke liturgie door de protestantse eredienst) werd het orgel als wereldlijk instrument uit de eredienst verbannen.
Maar Sweelinck moest, als organist in dienst van de stád Amsterdam (die de eigenaar van de orgels was) dan tóch twee keer per dag een uur, buiten de eredienst om, voor vaak honderden luisteraars in de kerk op het orgel en klavecimbel spelen, waarbij hij dan uitblonk in briljante improvisaties, imitatietechniek en variatiekunst; Sweelinck experimenteerde er dan echt op los.
Hij bespeelde niet alleen de instrumenten, hij bespeelde de hele ruimte. Zélf noemde hij zijn uitvoeringen; wandelconcerten, waarbij de kerkdeuren open stonden, waardoor mensen het orgel buiten konden hoorden. Eenmaal binnen bleven ze maar rondjes lopen. De grote omgang achter het koor was namelijk uitermate geschikt voor een wandeling door de kerk. Eea zal ongetwijfeld ook een sociale functie hebben gehad want terwijl men naar Sweelinck op het orgel/klavecimbel luisterde werd er ook een praatje met de buurvrouw of buurman gemaakt.

**de EchoFantasie d4; gespeeld door Matthias Havinga op het Ahrend-orgel van de Oude kerk, Amsterdam

De Oude Kerk, Amsterdam kent een lange orgeltraditie. Al in de 15e eeuw hing tegen de westwand van het schip (de torenmuur) een orgel. In 1539 kwam er een nieuw instrument. Dit orgel, dat met enkele aanpassingen en verbouwingen zou blijven bestaan tot 1724 heeft Sweelinck tussen 1577 en 1621 het meest tijdens zijn optredens bespeeld.

*Één van zijn andere taken was het onderhoud van de instrumenten. Door Sweelinck's grote expertise van de orgelbouw werd hij ook ver buiten de Amsterdamse stadsgrenzen veelgevraagd nieuwe orgels te inspecteren, repareren, restaureren enz.
Sweelincks' faam als geniale organist was zó groot, dat er vanuit heel Europa getalenteerde organisten bij hem kwamen studeren. Er kwamen met name veel leerlingen vanuit (Noord-)Duitsland naar hem toe , waarmee Sweelinck het fundament legde voor de fameuze Noord-Duitse orgelschool die later in de persoon van Johann Sebastian Bach zijn hoogtepunt zou bereiken! Dit leverde Sweelinck de bijnaam; Deutsche Organistenmacher op.

**Prachtige orgelwerken door niemand minder dan Gustav Leonhardt uitgevoerd

*Wanneer je aan buitenlandse toeristen vraagt wat ze van Nederland kennen, zullen ze steevast de onvermijdelijke tulpen, kaas, molens en klompen opnoemen. Maar op het gebied van klassieke muziek heeft Nederland echter óók een naam hoog te houden met beiaards (zie aflevering 22) én met; orgels! Want slechts weinig landen hebben een zó'n eeuwenoude en indrukwekkende historie aan orgelpracht als óns land! Orgels in allerlei soorten en maten; portatief-orgel, kistorgel, harmonium (ook wel oneerbiedig; psalmpomp genoemd), pijp/concert/kerk-orgel, en voor buitenshuis het oerHollandse draai-orgel.
Veruit de meeste pijporgels zijn in kerken te vinden want deze "koningin der instrumenten" bleek door haar volume heel handig om het zingen in de kerk te begeleiden, maar ook in concertzalen hangen vaak grote en kostbare concertorgels; helaas zijn die maar weinig te beluisteren. Mede door de ontkerkelijking in Nederland, waardoor steeds meer kerken gesloten worden, dreigen vele prachtige kerkorgels in verval te raken en zelfs voorgoed te verdwijnen, waardoor steeds minder mensen kunnen genieten van de befaamde Nederlandse orgelcultuur. 

*Óók als componist krijgt Sweelinck een grote naam en eeuwen later geniet zijn oeuvre nog steeds wereldwijde populariteit! Zijn vocale werken; oa 153 psalmzettingen, 37 motetten, 33 chansons, 19 madrigalen zijn al tijdens zijn leven allemaal in druk verschenen en konden op die manier over heel Europa verspreid worden. Voor (de meeste) geestelijke werken van Sweelinck gold hetzelfde als voor zijn orgelspel: ze waren bedoeld voor devotioneel gebruik thuis en voor in de kerk maar níet als kerkmuziek voor de eredienst. 

Bij de meeste psalmen; zijn Magnum Opus, heeft Sweelinck níet de Nederlandstalige berijming (die weliswaar in de kerken werd gebezigd) op muziek gezet, maar de Franstalige psalmenberijming omdat de Franse taal meer aanzien genoot bij de gegoede burgerij en aristocratie.

**Over het geloof van Sweelinck; protestant of katholiek tast men in het duister, maar zijn Cantiones sacrae werden in 1619 in katholiek! Antwerpen uitgegeven. Deze bundel met katholieke motetten, waarin alle emotionele uitersten van meditatief tot uitbundig en feestelijk aan bod komen, bevat bijna alle sacrale werken van Sweelinck in het Latijn. Cantiones sacrae worden door velen als de meest interessante en karateristieke werken van Sweelinck beschouwd en ze laten niet alleen zijn grote beheersing van het contrapunt horen (dat later door J.S. Bach geperfectioneerd zou worden) maar ook zijn buitengewone gevoel van melodische en harmonische verfijndheid; ze zijn dan ook van het allerhoogste niveau;

*Sweelinck, die contacten onderhield met de Amsterdamse (culturele) elite, waaronder Huygens, Hooft en van den Vondel, is als enige Nederlandse componist ooit op een Nederlands bankbiljet, nl het briefje van 25 gulden uit 1972, afgebeeld.
Jan Pieterszoon Sweelinck ligt begraven in de ommegang van het koor van de Oude Kerk in Amsterdam, en zijn grafschrift werd door niemand minder dan Joost van den Vondel geschreven;

“Dits Sweelinck's sterfelyk deel; ten troost ons nagebleven;
't Ontsterfelyk hout de maet by Godt in 't eeuwig leven;
Daer streckt hy, meer dan hier omvatten ons gehoor,
Een goddlycke galm in aller Enghlen oor".

Ik wens u bijzonder veel luistergenot met deze selectie uit het rijke oeuvre van Jan Pieterszoon Sweelinck.

Met vriendelijke groet,

Coen Jansen

*
*

Wat is Ledenservice ZuidZorg?

Ledenservice ZuidZorg is een zelfstandige vereniging die er is voor en door onze leden. We zetten ons in op het gebied van welzijn en zelfredzaamheid.

Dit doen we door het voorzien van informatie en kennis, het organiseren van activiteiten en het aanbieden van een relevant ledenpakket.