Klassieke rubriek van Coen Jansen | Aflevering 32

In deze aflevering met Franse componisten kunt u als eerste gaan luisteren en kijken naar het vrolijke gekwinkelier van een witte merel. Daarna staan ongeëvenaarde mooie pianomuziek en betoverende muziek voor fluit-solo voor u klaar. Verder volgen nog een bruisend maar zedenloos ballet, ontroerende koor- en toneelmuziek en tot slot frivole, door Brazilië geïnspireerde muziek.

**Eugène Damaré (1840-1919); deze in de Franse Pyreneeën geboren piccolospeler, dirigent, componist van maar liefst 480 grotere en kleinere werken voor piccolo, reisde als piccolospeler de hele wereld over voor het geven van concerten. Van zijn hand kunt u gaan luisteren naar deze korte, maar alleraardigste fantasie-polka uit 1890; Le Merle Blanc/De Witte Merel. Dit populaire werkje voor piccolo en piano is, net als veel andere muziek van Damaré bewerkt voor piccolo met begeleiding van orkesten in allerlei samenstellingen en zélfs voor (draai-)orgel en accordeon.

**Eugène Damaré; Le Merle Blanc/De Witte Merel, op.161; 

*Claude Debussy (1862-1918); was een groot muzikaal talent, want ook hij studeerde al op zeer jonge leeftijd muziek, namelijk vanaf zijn elfde jaar piano en compositie aan het Conservatorium van Parijs en won op 22-jarige de prestigieuze Prix de Rome. Als invloedrijk componist heeft hij met zijn aparte klankcombinaties, prachtige harmonieën en het loslaten van het strakke metrum de klassieke muziek blijvend veranderd. Zijn muziek wordt vaak impressionistisch genoemd, maar zelf schreef hij daarover :"......Ik probeer '"iets anders" te doen, een soort realiteiten, wat door imbecielen "impressionisme" wordt genoemd". En over kunst schreef Debussy; "........dat het zeer moeilijk te achterhalen is, waarom iets nou een kunstwerk is geworden......"
Debussy leed vanaf 1909 aan kanker, waaraan hij uiteindelijk in 1918, tijdens het laatste Duitse offensief, waarbij Parijs met langeafstandsgeschut en vanuit de lucht werd gebombardeerd, zou sterven. Vanwege die zware bombardementen kreeg Debussy geen openbare begrafenis.

*Ze zijn een must voor iedere pianist; de twaalf preludes, die allemaal prachtige kunstwerken op zich zijn en gelijkmatig verdeeld zijn over twee boeken. Ze vormen met hun enorme verbeeldingskracht, schoonheid en originaliteit een absoluut hoogtepunt uit de pianoliteratuur van de twintigste eeuw en zijn dan ook niet voor niets één van de meest populaire werken van Debussy. De titels alleen al zijn prachtig; ze zijn door Debussy niet boven maar ónderaan deze meesterwerken gezet, en ze verwijzen naar schilderkunst, mythologie, humor, natuur, literatuur en dans. 

**De Vierentwintig Préludes van Claude Debussy (1909-1913), muziek om bij weg te dromen; in een erg fraaie integrale opname, gespeeld door de Finse pianist Paavali Jumppanen

Boek I; I; Danseuses de Delphes/Danseressen van Delphi, II; Voiles/Sluiers, III; Le vent dans la plaine/De wind in de vlakte, IV; Les sons et les parfums tournent dans l'air du soir/De geluiden en de geuren draaien in de avondlucht), V; Les collines d'Anacapri/De heuvels van Anacapri, VI; Des pas sur la neige/Voetstappen in de sneeuw, VII; Ce qu'a vu le vent d'ouest/Wat de westenwind gezien heeft, VIII; La fille aux cheveux de lin/Het meisje met vlasblond haar, IX; La sérénade interrompue/De onderbroken serenade, X; La cathédrale engloutie/De gezonken kathedraal, XI; La danse de Puck/de dans van Puck, XII; Minstrels/Minstrelen

Boek II; I; Brouillards/Nevels, II; Feuilles mortes/Dode bladeren, III; La Puerta del vino/De wijnpoort, IV; Les fées sont d'exquises danseuses/De feeën zijn verfijnde danseressen, V; Bruyères/Heidestruiken, VI; Général Lavine. Excentric/Generaal Lavine. Zonderling, VII; La terrace des audiences du clair de lune/Terras met toehoorders in maanlicht, VIII; Ondine, IX; Hommage/Eerbetoon à Samuel Pickwick Esq.P.P.M.P.C, X; Canope, XI; Les tierces alternées/tertsen die elkaar afwisselen, XII; Feux d'artifice/Vuurwerk

*Syrinx (1913); dit fascinerende kleinood van amper drie minuten is ondanks die korte lengte uitgeroeid tot een van de meest bekende stukken in het repertoire voor fluit-solo. De première werd gespeeld door Louis Fleury; de fluitist voor wie dit verstilde meesterwerk als toneelmuziek voor het toneelstuk Psyché geschreven werd. In dit drama (van Gabriel Mourey) werd de dood van Pan door deze muziek begeleid. De oorspronkelijk titel was Flûte de Pan waarmee Debussy refereerde aan de mythe van de amoureuze achtervolging van de Griekse nimf Syrinx door de god Pan. Toen Syrinx zichzelf in riet veranderde om aan Pan te kunnen ontsnappen, sneed Pan een fluit van dit riet om zijn verdriet te kunnen bezingen: de panfluit. Vele andere componisten hebben zich ook door deze mythe laten inspireren.

**Syrinx, Claude Debussy; uitgevoerd door de solo-fluitist van de Berliner Philharmoniker; Emmanuel Pahud; 

*Darius Milhaud (1892-1974) studeerde aan het Conservatorium van Parijs en wordt beschouwd als een van de meest productieve componisten van de twintigste eeuw, want zijn muzikale output,in bijna elke denkbare vorm en instrumentatie is zowel kwalitatief als kwantitatief, met oa negen opera's, 12 balletten, twaalf symfonieën, zes kamersymfonieën, 6 pianoconcerten, achtien strijkkwartetten en ongeveer 400 andere composities indrukwekkend te noemen, want het zijn onvoorstelbare hoeveelheden voor een twintigste-eeuwse componist! Terwijl hij tijdens de Eerste Wereldoorlog als attaché diende bij de Franse delegatie in Rio de Janeiro, begon Milhaud een lange en vruchtbare samenwerking met dichter Paul Claudel (die op dat moment ook bij de delegatie was); van hem zou Milhaud verschillende toneelstukken van toneelmuziek voorzien en Claudel op zijn beurt zou libretti voor veel van Milhauds composities schrijven.

In de jaren twintig nam Milhaud nieuwe muzikale invloeden, zoals jazz, over, die de componist voor het eerst ontdekte tijdens een reis naar de VS in 1922. Jazz zou, evenals Zuid-Amerikaanse muziek in veel van zijn latere muziek een prominente plaats blijven innemen. De lichtvoetigheid van die muziek paste naadloos bij de doelstellingen van De Groupe des Six; deze groep van zes componisten, met Milhaud, George Auric, Louis Durey, Arthur Honneger, Francis Poulenc en Germaine Tailleferre vonden dat hun werken vooral onderhoudend moesten zijn; zij wilden zonder het impressionisme van oa Debussy, Ravel en vrij van Duitse invloeden de speelsheid in de Franse muziek terug brengen met eenvoud, jazz, variété, ballroom- en Latijns-Amerikaanse dansen .

*Scaramouche voor saxofoon en orkest, op.165c dankt zijn naam aan het Thèatre Scaramouche in Parijs dat gespecialiseerd was in kinderproducties. Scaramouche (1939) dat oorsponkelijk voor 2 piano's gecomponeerd was, werd al snel een van Milhaud's populairste werken; voor de tiende verjaardag van dit stuk was het al een aantal keren herdrukt en dat was dan deels tot teleurstelling van Milhaud, hij vond dat deze grote populariteit ten koste ging van zijn andere werken.Van dit bruisende werk zijn door Milhaud en andere componisten arrangementen voor klarinet met piano/orkest en voor saxofoon met piano of blaas/mandoline/balalaika-orkest gemaakt.
**In een live-opname door de Russische altsaxofonist Sergej Kolesov; hij is niet alleen de eerste Russische saxofonist in de geschiedenis die de "Grand-prix" van de prestigieuze Internationale Adolphe Sax-wedstrijd in Dinant (België, 2006) won, maar is ook nog winnaar van vele andere muziekwedstrijden. Deze saxofonist concerteert over de hele wereld en is een veel gevraagd gastdocent. 

Darius Milhaud; Scaramouche voor saxofoon en orkest, op.165c
I: Vif, II: Modéré, III: Brazileira (Mouvement de Samba); lijkt op Braziliaanse volksmuziek; het is dan ook weer een van de bruisende stukken van Milhaud dat door Zuid-Amerikaanse muziek beïnvloed is. 

*Gabriel Fauré (1845-1924); componeerde oa symfonische werken, kamermuziek, belangrijke liederen, koorwerken, en een schitterend troostrijk Requiem. Hij werd geboren aan de voet van de Pyreneeën en al op zéér jeugdige leeftijd helemaal naar het verre Parijs gestuurd om te kunnen gaan studeren aan de Ecole de Musique Religieuse et Classique. Daar kreeg hij les in compositie, piano- en orgel van oa Saint-Saëns (in aflevering 28 te beluisteren). Fauré zou later op verschillende belangrijke plaatsen als organist gaan werken. Hij was een van de mede-oprichters van de Société Nationale de Musique dat als doel had werk van jonge Franse componisten uit te voeren. Later werd hij compositieleraar aan het Conservatorium van Parijs , en was daar zelfs directeur van 1905 tot 1920 totdat zijn toenemende hardhorend hem dwong ontslag te nemen.
Fauré's muzikale stijl past in de Franse traditie die hij via Saint-Saëns heeft meegekregen. Deze kenmerkt zich, in vergelijking met meer romantische Franse componisten door het gematigde karakter, de grote logica en het teruggrijpen op klassieke vormen. Hij wordt wel gezien als wegbereider van het impressionisme.

*Cantique de Jean Racine, op.11; was de inzending van de slechts negentienjarige!! Fauré voor een compositiewedstrijd van het conservatorium. Hij won met dit muzikale pareltje terecht de eerste prijs, want het zou uitgroeien tot een heuse klassieker en het werd één van de geliefdste en meest uitgevoerde werken van zijn hand. Fauré had dit werk oorspronkelijk gecomponeerd voor koor en orgel of piano, maar tijdens de première op 4 augustus 1866 voerden Fauré (aan het orgel) en bevriend dirigent en collega-componist César Franck (te beluisteren in aflevering 28) een versie voor gemengd koor, orgel en strijkers uit. Er bestaan meerdere versies van dit ontroerende meesterwerk.
De tekst, door Jean Racine (1639-1699) geschreven, is een parafrase van de Latijnse hymne Consors paterni luminis uit het gebedenboek van de katholieke kerk; hierin staan de genade van God, vroomheid en de vraag om genade centraal.

**Cantique de Jean Racine, op.11
Een live-opname van dit ingetogen en hoopvolle stuk vanuit het Concertgebouw Amsterdam, gezongen door het Groot Omroepkoor met begeleiding van Jan Hage aan het Maarschalkerweerd-orgel, en gedirigeerd door Ed Spanjaard.

**Pelléas et Mélisande is een toneelstuk van de Belgische schrijver Maeterlinck (1862-1949) dat ook door andere grote componisten als Arnold Schönberg (symfonisch gedicht), Claude Debussy (opera) en Jean Sibelius (toneelmuziek) op muziek gezet is. Fauré, die in maart en april 1898 in Londen was, accepteerde een uitnodiging om muziek voor het in het Engels vertaalde toneelstuk te componeren. Het was een strijd tegen de klok, want het moest in juni al gespeeld gaan worden. Fauré schreef aan zijn vrouw: "Als ik terug ben, zal ik hard aan Mélisande moeten werken. Ik heb amper anderhalve maand om al die muziek te schrijven. Máár, toegegeven; eea zit al in mijn hoofd". Fauré hergebruikte vaker zijn eigen, onvolledig gebleven of minder succesvolle muziek; zo is bijvoorbeeld de beroemde en o zo mooie Sicilienne uit deze Pelléas et Mélisande afkomstig uit zijn onvoltooid gebleven partituur voor Le Bourgeois Gentilhomme (1893). En later zou Fauré de prachtige muziek van Pelléas et Mélisande dan weer gebruiken in zijn liedcyclus La chanson d'Ève. Om de prachtige partituur van Pelléas et Mélisande op tijd af te krijgen heeft Fauré de hulp ingeroepen van zijn leerling Charles Koechlin. De premiere op 21 juni 1898 in het Prince of Wales Theatre werd door de componist in hoogst eigen persoon gedirigeerd. Uit de negentien-delige toneelmuziek heeft Fauré de hier te beluisteren orkestsuite, met een grotere orkestbezetting samengesteld.

Het dramatische verhaal in het kort; Pelléas et Mélisande speelt zich af in de middeleeuwen, compleet met kastelen, mist, meren, grotten en donkere wouden. Golaud een prins en kleinzoon van de koning, treft een hulpeloos meisje met goudblonde lokken aan in het donkere bos. Deze schoonheid is gevlucht voor degene die haar kwaad deden, maar ze zwijgt. Ze onthult alleen haar naam; Mélisande. De prins wordt verliefd op haar en zal met haar trouwen. Doordat Mélisande haar ring verloren heeft komt Golaud er achter dat zijn vrouw bemind wordt door zijn halfbroer Pelléas. Golaud vermoordt zijn halfbroer. Mélisande, die intussen 'een dochter heeft gekregen is stervende. Golaud vraagt om vergeving.

**In deze erg fraaie live-opname van Pelléas et Mélisande, op.80 van Gabriel Fauré dirigeert de Finse dirigent Mikko Franck het Radio Philharmonisch Orkest van Frankrijk; I; Prélude, II; La fileuse, III; Sicilienne, IV; Mort de Mélisande

*Le Bœuf sur le toit/De os op het dak (1920) is een komedie-ballet, dat oorspronkelijk geschreven is voor viool en piano. Teruggekomen in Frankrijk begon de muziek die Chausson in Brazilië had gehoord een steeds grotere rol te spelen in zijn werk. "Ik dacht regelmatig aan de levendig ritmische maxixes (maxixe is een populaire 20e-eeuwse Braziliaanse dans, die door paren wordt gedanst, is tussen 1870 en 1880 in Rio de Janeiro ontstaan uit de Argentijnse Tango en de Cubaanse Habanera maar kent ook invloeden van de polka en de Afro-Braziliaanse Lundu) en aan de schijnbare nonchalance van de tango’s die ik daar hoorde. Ik wilde een kleurrijk stuk schrijven dat als een stortvloed aan één stuk door ging. Ik dacht daarbij aan de zwijgende films van Charlie Chaplin. Later noemde ik het Le Boeuf sur le Toit, naar een bekend Braziliaans liedje, en gaf ik het de subtitel ‘Fantasie voor films" . Le Boeuf sur le Toi was dè grote carnavalshit in het Brazilië van 1918. Dat deze muziek door José Monteiro werd geschreven vergat Milhaud voor het gemak maar te vermelden. Net als collega-componist Igor Stravinsky in veel gevallen, was Milhaud namelijk niet zo heel erg bekwaam in bronvermeldingen..........Tot op de dag van vandaag wordt Milhaud door diverse muziekwetenschappers ervan beschuldigd de vele Braziliaanse thema’s in dit werk ongegeneerd gejat te hebben. Tsja, volgens kenners zijn in dit komedie-ballet dan ook maar liefst een kleine dertig flarden en hele melodieën van zo’n veertien Braziliaanse componisten te horen die door steeds terugkerende rondo-achtige "thema van de Barman" afgewisseld worden; en dat "thema van de barman" is de enige melodie die Milhaud zélf componeerde. En het zou niet bij dit plagiaat-schandaal blijven want, de amorele, kubistische en minimalistische voorstelling die kunstenaarJean Cocteau er van gemaakt had zette Parijs op zijn kop en bracht het vooral door Chausson zó gehoopte schandaal, wánt; geen betere reclame dan een lekker schandaal. Le Boeuf sur le Toit zou dan ook snel uitgroeien tot Milhaud's populairste werk. Later zouden er meer door Brazilië geïnspireerde werken volgen.
**Een ovationeel applaus voor deze swingende live-uitvoering door het Orchestre de Paris olv de Mexicaans-Amerikaanse dirigente Alondra de la Parra van; 

Le Boeuf sur le Toit, op.58 van Darius Milhaud
In het kort het flinterdunne absurde verhaal; een bar verandert meteen na binnenkomst van een politieagent in een melksalon. De barkeeper onthoofdt de agent, als in extase danst een vrouw met het hoofd van de agent. Máár eind goed al goed, want aan het eind komt de agent weer tot leven.

Ik wens u met deze Franse muziek weer heel veel luister- en kijkplezier.

Met vriendelijke groet,

Coen Jansen

*
*

Wat is Ledenservice ZuidZorg?

Ledenservice ZuidZorg is een zelfstandige vereniging die er is voor en door onze leden. We zetten ons in op het gebied van welzijn en zelfredzaamheid.

Dit doen we door het voorzien van informatie en kennis, het organiseren van activiteiten en het aanbieden van een relevant ledenpakket.