Klassieke rubriek van Coen Jansen | Aflevering 29

Frankrijk, dat vele grote operacomponisten heeft voortgebracht, kan bogen op een uiterst indrukwekkende operatraditie. Sommige Franse operacomponisten hadden in binnen en buitenland zóveel succes, dat ze zowel commercieel als productief en artistiek gezien tot de meest succesvolle operacomponisten uit de geschiedenis worden gerekend. Enkele Franse opera's zijn zelfs tot de allergrootste ononderbroken kassuccessen uit de operageschiedenis uitgegroeid, zoals bijvoorbeeld Faust van Charles Gounod, Samson et Dalila van Camille Saint-Saëns en natuurlijk; Carmen van George Bizet (integraal in aflevering 30 te beuisteren én te bekijken).
In deze aflevering staan kleurrijke opzwepende ouvertures, meeslepende aria's en fijne balletmuziek afkomstig uit diverse Franse opera's voor u klaar.
En verder; maar liefst twee integrale operettes die gecomponeerd zijn door de oervader van dit genre; de schromelijk onderschatte Jacques Offenbach. Met de in deze aflevering te beluisteren en bekijken komische "La Grand-Duchesse de Gerolstein/De Groothertogin van Gerolstein" en in het bijzonder met "Orphée aux Enfers/Orpheus in de Onderwereld" bewees Offenbach nog maar eens dat hij gezegend was met het talent melodieën op papier te zetten die onmiddelijk in ieders hoofd blijven hangen.
Ik heb voor u twee tópproducties geselecteerd die uitgevoerd worden door internationale sterrencasts olv de Franse dirigent, die met de authentieke uitvoeringspraktijk een grote naam in de mondiale muziekwereld heeft opgebouw; Marc Minkowski!
En als kers op de taart staat er helemaal onderaan deze lange aflevering, van de hand van Claude-Joseph Rouget de Lisle een werk voor u klaar dat één van de bekendste en één van de belangrijkste Franse muziekwerken allertijden is...........

*Ambroise Thomas (1811-1896) deze productieve, maar nogal conservatieve componist die veel bedenkingen tegenover moderne kunst- en muziekstromingen had, speelde als negenjarig manneke al zeer virtuoos piano en viool. Hij ging studeren aan het Conservatorium van Parijs en sloot 1832 zijn studie af met het winnen van de prestigieuze Prix de Rome waardoor hij drie jaar in oa Italië kon gaan studeren. Na terugkomst uit Italië 1835 maakte hij naam als componist van melodieuze opera's met sierlijke aria's . Zijn opera's "Mignon" (première 1866, met daarna in Parijs alleen al meer dan 1000 opvoeringen!!) en "Hamlet" (1868) betekenden de grote internationale doorbraak voor Thomas. Vanaf 1856 gaf hij les aan het Conservatoire de Paris, waarvan hij in 1871, als opvolger van Daniel Auber directeur werd en dat tot aan zijn dood in 1896 zou blijven. Één van zijn leerlingen was de latere zéér succesvolle operacomponist Jules Massenet. Onder het directeurschap van Thomas is het conservatorium zich sterk op opera gaan richten.

Van zijn hand kunt u gaan luisteren de werkelijk prachtige ouverture tot zijn opera Raymond, ook wel bekend als; Le secret de la reine én naar elegante balletmuziek uit zijn opera Françoise de Rimini.

*Ambroise Thomas (1811-1896); Raymond/Le secret de la reine (1851); Ouverture

Symfonie Orkest van Radio Moskou olv Gennady Rozhdestvensky
Deze in vergetelheid geraakte opera over de "Man met het ijzeren masker" kende een zeer succesvolle première. In zijn tijd was "Raymond" zó bekend in Europa dat melodieën uit dit werk zelfs terecht zijn gekomen in een Saksische militaire mars. Veel opera's van Thomas hebben een tragisch verhaal, zo ook deze opera, maar de virtuoze ouverture is allebehalve tragisch en is gelukkig nog wél regelmatig te beluisteren. De "Man met het ijzeren masker" zat tijdens het bewind van Lodewijk de Veertiende in totaal meer dan dertig jaar in verschillende Franse gevangenissen. Men heeft er alles aan gedaan om de identiteit van deze gevangene geheim te houden en daarom moest de gevangene een masker dragen. Geen wonder dat er door de eeuwen heen de wildste verhalen over deze persoon zijn verzonnen. Er werd zelfs gefluisterd dat de gevangene de tweelingbroer van Lodewijk de Veertiende was. Die legende is door een flink aantal historici reeds naar het rijk der fabelen verwezen, maar wie er dan wél achter het masker schuil ging?................Dit verhaal, of legende maakt deel uit van de Franse geschiedenis en is diverse keren verfilmd.

**De première van zijn laatste opera; Françoise de Rimini was een gebeurtenis van belang waarbij enkele van de beroemdste zangers van die tijd betrokken waren, en zoals altijd bij Thomas staat ook deze opera Françoise de Rimini (gebaseerd op Dante's Divina commedia) bol van mooie melodieën, mooie orkestraties waarbij hij bijzondere, of voor die tijd nieuwe instrumenten als altsaxofoon, bariton en saxhoorn in de partituur voorschreef. Maar desondanks was de ontvangst van dit werk maar lauw en uiteindelijk zou deze opera van het toneel verdwijnen.
De opera speelt zich afwisselend af in de hel en in Rimini; in vier bedrijven ontspint zich een hartstochtelijke liefde tegen de achtergrond van strijdgewoel.Er zijn in deze opera een aantal bijzonderheden, bijv; een onzichtbaar koor, een koor van verdoemden en een koor dat met gesloten mond zingt/neuriet.
**een selectie heerlijke en elegante Balletmuziek uit Françoise de Rimini (première 1882) van Ambroise Thomas in een studio-opname door het English Chamber Orchestra olv Richard Bonynge

Volgens ongeschreven Franse operawetten, die terug te voeren zijn op Lodewijk XIV (zélf een verwoed danser die graag meedanste in opera's en balletten die aan zijn hof werden opgevoerd), maar ook omdat het Franse publiek er dol op was, was het, in tegenstelling tot Duitse en Italiaanse opera’s min of meer verplicht dat er in Franse opera's een ballet te zien moest zijn.

*Daniel-François-Esprit Auber (1782-1871); componist en muziekpedagoog, schreef zijn eerste werkjes al op elf-jarige leeftijd. Zijn eerste opera "L' Erreur d' un moment" ging in 1805 zonder succes in première, maar zijn "Julie" (1811) maakte dermate veel indruk op de gevierde Italiaanse operacomponist Luigi Cherubini, dat die hem onder zijn hoede nam en hem de fijne kneepjes van het componeren van opera's bijbracht. En met succes, want daarna ging het snel; Auber's La Bergère châtelaine (1820) was meteen succesvol. Auber had de smaak te pakken en het componeren van opera's goed, érg goed in de vingers gekregen, want vervolgens schreef deze meester van de muzikale "esprit français" bijna elk jaar een nieuwe opera en werd een van de voornaamste componisten van de Parijse Opéra Comique.

Librettist Eugène Scribe en Auber waren samen in de jaren 1830-1850 de belangrijkste scheppers van het luchtige genre van de Franse opéra-comique.
Opéra-comique; is ontstaan uit kluchtig amusement; de comédies de vaudeville met populaire liedjes, of vaudevilles. Hun karakters waren afgeleid van die van de geïmproviseerde Italiaanse commedia dell'arte. Rond 1830 kreeg het kluchtig amusement een hoger literair niveau en werden de populaire vaudevilles vervangen door nieuw gecomponeerde liederen. De muziek werd pathetischer, gevarieerder, rijker van vorm, er werden meer ensembles ingevoegd, het verbindende recitatief tussen de aria's werd gesprokenen en men begon zich te concentreren op personages uit het dagelijks leven; kortom de opéra-comique begon steeds meer zijn komisch karakter te verliezen en het werd een serieus muziekdrama. De unieke mix van (vaak) een tragisch gegeven met gesproken dialogen en muzikale nummers maakte van het genre opéra-comique een enorm succes in Frankrijk.

Dankzij zijn kenmerkende elegante pakkende melodieën en de altijd briljante orkestraties zijn veel van Auber's opera`s in zijn tijd uitermate populair geworden! Helaas zijn de meeste van zijn opera's na hun sensationeel succes in de vergetelheid geraakt. Alleen zijn grand-opéra La Muette de Portici en de opéra-comique Fra Diavolo worden nog met enige regelmaat op de planken gebracht.
Als opvolger van Cherubini werd Auber vanaf 1842 tot zijn dood directeur van het Conservatoir national supérieur de musique de Paris en vanaf 1857 bekleedde hij de functie van Keizerlijk Kapelmeester.

*Een van Auber's meest populaire opera's was en is nog altijd "Fra Diavolo" die in première1830 in première ging. Deze opera is gebaseerd op verhalen over een Italiaanse guerrilla die vocht tegen de Franse bezetting in Italië, geschreven door Michele Pezza,
**het Orchestre de la Suisse Romande olv Ernest Ansermet met de briljante ouverture tot Auber's opera; Fra Diavolo

Zerline, de dochter van een herbergier wil trouwen met Lorenzo, een arme soldaat. Vanwege Zerline's eigen armoede wil haar vader haar uithuwelijken aan de oude maar rijke Francesco. Lorenzo jaagt op Fra Diavolo, een beruchte bandiet die toevallig bij de herberg van Zerline's vader aankomt. Diavolo verzint een plan om twee reizigers te beroven en neemt de vermomming van een markies aan. Hoewel Lorenzo slechts een deel kan teruggeven van wat Diavolo van de reizigers steelt, wordt hij beloond met genoeg geld om de vader van Zerline over te halen hun huwelijk te zegenen. Met de bedoeling de reizigers opnieuw te beroven, huurt Diavolo Giacomo en Beppo in. Ze slagen erin om Zerline's slaapkamer binnen te sluipen en haar bruidsschat te stelen, waardoor ze gedwongen wordt met Francesco te trouwen. Op de trouwdag regelt Diavolo dat zijn handlangers aangeven wanneer Lorenzo en zijn soldaten zijn vertrokken. Wanneer Giacomo en Beppo worden herkend door Zerline worden ze betrapt en na het geven van het afgesproken signaal wordt Diavolo aangehouden en gearresteerd waarna Zerline eindelijk kan trouwen met haar Lorenzo. Eind goed al goed! Laurel en Hardy hebben in de jaren '30 van de vorige eeuw "Fra Diavolo" als parodie verfilmd waarbij dit beroemde slapstickduo in de rollen van Diavolo's stuntelige handlangers Giacomo en Beppo kroop.

*Gustave III, ou le Bal masqué; met 168 uitvoeringen tot 1853 was ook deze opera (opéra-historique zoals de Fransen dat zo mooi kunnen noemen) een groot succes voor Auber.
**Heerlijke balletmuziek uit de vijf-akter "Gustave III, ou le Bal masqué" (1833) van
Daniel-François-Esprit Auber
in een uitvoering door het English Chamber Orchestra olv Richard Bonynge

In het kort gaat dit stuk over Gustave III, die door zijn beste vriend wordt vermoord, omdat deze vermoedt dat de koning een verhouding met zijn vrouw heeft. Na allerlei verwikkelingen eindigt deze vijf-akter in een ware nachtmerrie.........
Later zou Verdi dit gegeven voor zijn opera 'Un ballo in machera" gebruiken.

De waargebeurde geschiedenis van Gustave III (1746-1792); deze dichtende en toneelstukken schrijvende koning van Zweden werd daadwerkelijk door de Zweedse adel tijdens een gemaskerd bal op 16 maart 1792 in de opera van Stockholm vermoord; hij werd in zijn rug geschoten en zou enkele weken later sterven.

*La Muette de Portici/De Stomme van Portici; het libretto van deze opera, die ook wel bekend staat als Masaniello, is gebaseerd op de revolutie in Napels in 1647 tijdens welke de Napolitaanse bevolking, olv de visser Masaniello in opstand kwam tegen de Spaanse overheersing. La Muette beleefde zijn première in Parijs in 1828. Dit explosieve meesterwerk is de geschiedenis ingegaan als de vroegste Franse grand-opéra . Het verhaal van de Stomme van Portici is diverse keren verfilmd.
Met de opkomst van een omvangrijke en steeds machtiger én, niet onbelangrijk; steeds welvarendere middenklasse na 1820, ontstond een nieuw soort opera; de grand-opéra, die zijn bloeitijd tussen 1820 en 1860 beleefde. Het nieuwe genre moest het nog relatief onontwikkelde publiek aanspreken; publiek dat in theater op zoek ging naar sentiment en sensatie.
De meeste grand-opera's zijn gebaseerd op historische gebeurtenissen of personages en werden uitgewerkt met spectaculaire toneeleffecten met aandacht voor briljante zangpartijen, weelderige kostuums en pakkende orkesteffecten. Op geld werd niet bezuinigd om de meeste weelderige taferelen neer te zetten; die moesten zo nauwkeurig mogelijk worden weergegeven; indrukwekkende paleizen, kerken etc. waren geliefde handelingsplaatsen die met een verbluffende natuurgetrouwheid werden vormgegeven. Dat geld geen rol speelde blijkt ook uit de aantallen medewerkers die nodig waren een grand-opéra uit te voeren, want complete balletgezelschappen, operakoren bestaande uit 80 zangers en grote orkesten behoorden tot de vaste bestanddelen. Een prominente rol was er weggelegd voor de operaregisseur; die hoefde ook niet bepaald op een franc meer of minder te kijken, want hij mocht uitpakken waardoor spektakel een even grote rol als de muziek kreeg toebedeeld. Libretti werden zo geschreven dat iedere mogelijkheid voor ballet, koren en massascènes tot het uiterste werd benut, voeg daarbij de heroïeke/opruiende toon en muzikale pracht van de massakoren en je hebt de blauwdruk voor grand-opéra! Grand omdat het dus écht ging over grootse opera’s en grand omdat het voorstellingen waren die niet zelden tot ruim na middernacht duurden..........In het genre grand-opéra waren geen gesproken dialogen zoals in de opéra-comique maar gezongen recitatieven. Andere beroemde en belangrijke opera's in dit genre zijn oa Rossini's Guillaume Tell (1829), Halévy's La Juive (1835) en Robert le diable (1831) van Giacomo Meyerbeer.

"La muette de Portici" was ook op een aantal manieren vernieuwend, want voor het eerst waren *mime en gebarentaal in opera te zien (omdat de titelrolvertolkster doofstom is, zingt ze de hele voorstelling niet......), daarbij waren er voor het eerst in opera *liberale politieke ideeën te horen,*spectaculaire podiumeffecten, *een historische setting te zien, *werden er populaire en opzwepende melodieën gebruikt, *en waren er een erg groot orkest en koor nodig. Kortom; de grand-opéra was geboren.

Een geschiedenislesje; na de eerste opvoering van "La Muette de Portici" in Brussel op 12 februari 1829 volgde een éénjarig opvoeringsverbod. Maar op 25 augustus 1830 werd deze opera dan toch weer in De Munt (anno 2021 nog altijd een leidend operahuis!) in onrustig Brussel opgevoerd. Het duet "Amour sacré de la patrie/De heilige liefde voor het vaderland" (begin van de tweede akte) lokte, vanwege de combinatie van de tekst en het opruiende ritme een zó'n langdurig applaus, geroep en geschreeuw van enthousiast bijval uit, waardoor dit fragment herhaald moest worden. Maar de vlam sloeg pas goed in de pan toen aan het slot van de derde akte, Mansiello en het koor de ophitsende kreet; "Marchons! Des armes! Des flambeaux!/Laten we optrekken met wapens en toortsen!" zongen, waardoor het rumoer escaleerde; toeschouwers stormden het theater uit en Brusselaars in de straten namen de kreet "Marchons! Des armes! Des flambeaux!/Laten we optrekken met wapens en toortsen!" over. Hiermee bracht de artistieke vonk het politieke buskruit van de toch al explosieve politieke sfeer in Brussel tot ontploffing; de aanzet tot de Belgische opstand, waarmee België zich uiteindelijk zou afscheiden van het Nederland van koning Willem I was een feit. Toeval of niet, maar het Belgische volkslied "De Brabançonne" begint met exact hetzelfde ritme als het duet; Amour sacré de la patrie/Heilige liefde tot het vaderland..............En in het Franse volkslied La Marseillaise (waarover meer te lezen valt onderaan deze aflevering) komen we in de zesde strofe ook de zinsnede; Amour sacré de la Patrie tegen.........

**Een paar aria's met veelbetekenende titels en teksten uit "La Muette de Portici/De stomme van Portici; maar eerst natuurlijk de Ouverture, hier in een gloedvolle uitvoering door het Orchestre des Concerts Lamoureux, Parijs olv Igor Markevitch

*"Mieux vaut mourir! … Amour sacré de la patrie/Heilige liefde tot het vaderland" (tweede akte); .........."Amour sacré de la patrie, rends-nous l’audace et la fierté; A mon pays je dois la vie, il me devra sa liberté"..........." https://youtu.be/MwN4Wx2kdco
Alfredo Kraus-tenor, Jean-Philippe Lafont-bas-bariton, Ensemble choral Jean Laforge, Orchestre Philharmonique de Monte Carlo olv Thomas Fulton

**De prachtige aria; "Amis, le soleil va paraitre" (tweede akte)

*"Honneur et gloire! Célébrons ce héros" (finale vierde akte)

Alfredo Kraus-tenor, Jean-Philippe Lafont-bas-bariton, Ensemble choral Jean Laforge, Orchestre Philharmonique de Monte Carlo olv Thomas Fulton
De opera vertelt over het lot van de stomme Fenella, die verleid en verlaten is door Alphonse, de zoon van de Spaanse onderkoning te Napels. Inmiddels is Alphonse verloofd met Elvire. De visser Masaniello, broer van Fenella zint op wraak en leidt de opstand van de Napolitanen tegen de Spanjaarden.

*Onze zuiderburen hebben de voor hun land zo betekenisvolle opera "La Muette de Portici" nog altijd niet vergeten, er wordt dan ook geregeld aan gerefereerd............zoals bijvoorbeeld in dit politieke debat in 2012

*Adolphe Adam (1803-1856); succesvol componist, pianist, muziekpedagoog en -criticus, ging, tegen de zin van zijn ouders in, al als tiener studeren aan het conservatorium in Parijs. Hij mocht daar komen studeren op voorwaarde dat hij zich in de toekomst niet zou gaan verlagen tot het schrijven van muziek voor theater. Maar daar is het, godzijdank, dus niet van gekomen, want; het bloed kroop ook bij hem waar het niet gaan kon, en Adam groeide uit tot een zéér populair opera- en balletcomponist, die schijnbaar moeiteloos de meeest prachtige melodieën in rijke orkestraties met zijn ganzeveer wist op te schrijven. Na een donderende ruzie met de directie van de Opéra Comique opende Adam geheel op eigen kosten, met zijn spaargeld in 1847 het Théâtre National, waar vooral werken van jonge aanstormende compositietalenten werden opgevoerd. Helaas gooide de februari-revolutie van 1848 roet in het eten en raakte hij zijn spaargeld kwijt..............

**De Amerikaanse tenor Michael Spyres zingt op verbluffende wijze deze beroemde aria; "Mes amis, écoutez l'histoire", uit; Le Postillon de Lonjumeau van Adolphe Adam;

De waanzinnig hoge noot, D5 in het laatste couplet is de hoogste, vaak gezongen, noot voor tenoren in het hele opera-repertoire.
Le Postillon de Lonjumeau (1836) is een komische opera in drie aktes; Chapelou is postiljon in het kleine dorp Lonjumeau en is pas getrouwd met Madeleine, als hij door de op doorreis zijnde door markies de Corcy, intendant van de opera in Parijs, wordt ontdekt als tenorzanger. Hij bewijst zijn kwaliteiten door het zingen van een populair geworden lied. Zonder zijn jonge vrouw daarvan te verwittigen, gaat hij naar de hoofdstad, waar hij spoedig beroemd wordt als operazanger. Tien jaar later ontmoet hij Madame de Latour; zij blijkt zijn eigen Madeleine te zijn, die hij niet herkent. Zij is in die tussenliggende jaren vermogend geworden en heeft een titel geërfd. Hij wordt verliefd op haar en wil een schijnhuwelijk met haar aangaan. Bijou, vroeger smid in het dorp waar zij vandaan komen, nu koorzanger aan de Parijse opera, moet dit huwelijk voorbereiden. Madame de Latour (Madeleine), door de markies van deze list al op de hoogte gesteld, verijdelt de plannen. Zij laat een echte priester halen, die haar met "Saint Phar" zoals Chapelou zich nu noemt, in het huwelijk verbindt. Hij staat nu duizend angsten uit dat zijn bigamie ontdekt wordt. Chapelou wordt aangeklaagd wegens bigamie, waar de doodstraf op staat. Maarre, je kunt toch niemand aanklagen die tweemaal dezelfde vrouw getrouwd heeft.............

*Si j'étais roi/Als ik koning was is een opéra-comique en hoewel minder populair dan Le Postillon de Lonjumeau, wordt Si j'étais roi vaak, vanwege de grote vaart, de kleurrijke orkestratie en de voor Adam typerende prachtige melodieën als diens beste operapartituur beschouwd. Bij deze opéra-comique werd ook diep in de portemonnaie getast want de dure kostuums en échte sieraden die tijdens de voorstelling door de cast werden gedragen werden als behoorlijk uitbundig beschouwd...........
**uit Si j'étais roi/Als ik koning was (1852) van Adolphe Adam;
Ouverture;
deze opera is dan misschien niet Adam's populairste geworden maar deze prachtige, bij tijd en wijle stormachtige ouverture is dermate melodieus dat hij als zelfstandig muziekstuk in concertzalen te beluisteren is, en mocht u in deze ouverture dansbare balletmuziek ontwaren, dan is dat niet geheel toevallig want; Adam was niet alleen een fantastisch operacomponist maar heeft ook meer dan briljante balletpartituren op zijn naam staan!

London Festival Orchestra olv Alfred Scholz

*Gustave Charpentier (1860-1956); ondanks dat hij uit een niet muzikale familie komt, werd in huize Charpentier muziek wél gestimuleerd, en op jonge leeftijd kreeg hij dan ook vioolles. Later is hij oa bij Jules Massenet (één van de meest succesvolle operacomponisten ooit!) aan het conservatorium gaan studeren. Getalenteerd was Charpentier zeker, want al na twee jaar conservatorium won hij met een compositiewedstrijd de prestigieuze Prix de Rome.
In 1896 voltooide hij de muziek voor de opera "Louise", waarvan hij zélf al eerder het libretto geschreven had. Charpentiers "louise" was semi-autobiografisch; hij had namelijk tijdens zijn studie aan het Conservatorium een een langdurige verhouding met een naaister, en Louise, de heldin uit deze opera was mogelijk gedeeltelijk gebaseerd op zijn geliefde............De opera ging in 1900 in premiere en was een verbazingwekkend succes, en het leverde Charpentier diverse onderscheidingen en een benoeming in oa de prestigieuze Académie des Beaux Arts op, maar het belangrijkste was wel dat deze opera hem erkenning als (opera-)componist bracht. "Louise" is een voorbeeld van het "realistisch drama", of "versime"; de opera's van Charpentier gaan vooral over het gewone leven van de man/vrouw in de straat; in dit geval een kleermaakster/winkelmeisje; de strijd van deze jonge vrouw Louise, die, ondanks de sterke afkeuring van haar familie het geluk hoopt te vinden bij haar geliefde; een artiest, een bohemien. In tegenstelling tot andere 19e-eeuwse sociale en seksuele conventies tartende opera vrouwen, als bijvoorbeeld Norma, Lucia, Gilda, Violetta, Carmen en Puccini's Tosca, Butterfly en Mimi, haalt Louise de eindstreep van de opera wél levend en vindt ze uiteindelijk haar vrijheid en geluk.
In eerste instantie werden de handelingen enz in Louise té grof en té realistisch gevonden, maar na een paar aanpassingen verstomde de kritiek.
**"Depuis le jour où je me suis donnée" van Gustave Charpentier wordt hier, met begeleiding door het orkest van het Operatheater Rome, gezongen door niemand minder dan de Italiaanse sopraan Mirella Freni. Deze prachtige aria is een grote favoriet bij publiek én sopranen;
uit Louise

*Jacques Offenbach (1819-1880); Duitse (hij werd namelijk als Jakob in Keulen geboren) later tot Fransman genaturaliseerde cellist/dirigent/componist die voornamelijk vanwege zijn onsterfelijke operettes beroemd geworden is. Deze oervader van de operette wordt, met maar liefst meer dan 100 operettes en opera's op zijn naam, waarvan er nog vele tot het standaardrepertoire repertoire behoren, beschouwd als een van de grootste operettecomponisten. Offenbach , schreef in zijn jeugd en studie al vele werken voor cello solo en voor cello en piano.

Na slechts één jaar hield hij de studie voor gezien en ging hij als cellist werken bij de Opéra-Comique, waar hij, naar het schijnt veel grappen uithaalde met en ten koste van collega's. Niet veel later schreef hij zijn eerste (kleinschalige) operettes en werd hij aangesteld als dirigent bij de Opéra-Comique, waardoor hij de kans kreeg zijn eigen werken uit te voeren.

Groot succes bleef nog uit, maar toen er een slechte recensie over zijn operette Orpheus in de Onderwereld verscheen, greep hij, gewiekst als hij was, de kans aan en reageerde er in de krant op. Een schandaal was geboren, en het hooggeachte publiek kwam massaal naar de operette om het schandaal met eigen ogen te zien, en zo werd Orpheus in de Onderwereld een eclatant succes! Dit patroon herhaalde hij bij andere operettes van zijn hand.

Na de Frans-Duitse oorlog werd zijn grote populariteit veel minder, maar blijkbaar heeft hij die later weer weten te herstellen, want hij kreeg na zijn dood een staatsbegrafenis waarna Offenbach te rusten werd gelegd op de begraafplaats van Montmartre.

De onderneming van Adam die in 1847 een theater opende om zijn eigen werken en die van andere jonge componisten op te voeren, werd voortijdig beëindigd door de revolutie een jaar later, maar Offenbach was klaar om te profiteren van de daaropvolgende situatie; híj opende zijn Bouffes-Parisiens-theater in 1855, vanwaaruit hij met zijn gote successen als Orpheus in de Onderwereld, La Belle Hélène, La Grande-Duchesse de Gérolstein en La Périchole door bijna heel Europa reisde.

**Les contes d'Hoffmann/Hoffmann's vertellingen; waarin realiteit en fantasie door elkaar lopen, ging in 1881, midden in de bloeitijd van de Franse opera, in premiere. Deze opera zou Offenbach's zwanenzang worden; tijdens de voorbereidingen aan deze opera stierf Offenbach; de pianopartituur was toen al helemaal klaar, met alleen de eerste akte georkestreerd. Op verzoek van Offenbach's nabestaanden hebben anderen deze surrealistische vijf-akter voltooid. In deze opera wordt de schrijver Hoffmann zélf in drie verhalen geportretteerd terwijl hij in de proloog en epiloog de rol van verteller heeft. De inhoud gaat over het verval van de schrijver in drie opeenvolgende liefdesgeschiedenissen;
In het eerste verhaal wordt Hoffmann verliefd op Olympia, de dochter van een uitvinder, die later een uitvinding, een mechanische pop blijkt te zijn.............
In het tweede verhaal heeft de schrijver zijn oogje laten vallen op Antonia die door de kwaadaardige Dr. Mirakel gedwongen wordt zichzelf dood te zingen.
In het derde verhaal is de Venetiaanse Giulietta zijn minnares.

*van Jacques Offenbach; twee prachtige en overbekende aria's uit;
Les Contes d'Hoffmann (1881);
**In deze scenische live-opname, waarin de mechanische pop wordt geshowd, zingt de Cubaanse sopraan Maria Aleida, met begeleiding van het AVA Opera Orkest olv Christofer Macatsoris de komische, maar halsbrekende Aria van Olympia, met een stratosferische hoge slotnoot

*De mezzo-sopranen Anne Sofie von Otter uit Zweden en Stéphanie d'Oustrac uit Frankrijk in de overbekende barcarolle; "Belle nuit, ô nuit d'amour"; in een prachtige concertante uitvoering met Les Musiciens du Louvre olv dirigent Marc Minkowski; 

“barca” is boot in het Italiaans, van oosprong is een barcarolle een volksliedje zoals dat door Venetiaanse gondeliers in een wiegende 6/8 maat gezongen werd/wordt, maar zoals hier is het een gestileerd gondellied dat in die stijl gecomponeerd is.

*Jacques Offenbach; La Grande Duchesse du Gerolstein/De Groothertogin van Gerolstein is een cynische parodie op de Duitse “Kleinstaaterei” waarin voor de titelrol een echte comédienne vereist is.
Dit werk, met de voor Offenbach zo kenmerkende onweerstaanbare bruisende muziek heeft destijds een enorm succes geoogst en wordt nog altijd beschouwd als een van zijn beste stukken.
Een integrale live-opname waar het speelplezier vanaf spat door solisten, Koor en Orkest Musiciens du Louvre, Grenoble olv de Franse dirigent Marc Minkowski;
**La Grande Duchesse du Gerolstein/De Groothertogin van Gerolstein
(1867)

Uiteraard gezongen in het Frans, helaas zonder ondertiteling. Daarom hier de bij tijd en wijle absurde inhoud;
We zijn ongeveer in 1720; het piepkleine groothertogdom Gerolstein wordt geregeerd door generaal Bumm en baron Pück. De groothertogin zelf was totnutoe nog te jong om zich met staatszaken bezig te houden. Maar plotseling geeft zij de wens te kennen persoonlijk het leger te inspecteren. Bumm en Pück kunnen het haar niet uit het hoofd praten. Tijdens de inspectie wordt zij verliefd op Fritz, gewoon soldaat.
Bij een zitting van de krijgsraad waagt Fritz het kritiek uit te oefenen op het krijgsplan van generaal Bumm. Baron Pück wijst erop dat Fritz als gewoon soldaat geen spreekrecht heeft. Hierop verheft de groothertogin soldaat Fritz in de adelstand en bevordert hem tot leger-aanvoerder. Fritz weet de oorlog te winnen en wordt met roem overladen.
De groothertogin probeert tot groot ongenoegen van de officiële huwelijkskandidaat, prins Paul nu zijn hart te winnen. De avances van de groothertogin blijven zonder gevolg, omdat Fritz al verloofd is met het boerinnetje Wanda. Beledigd besluit de groothertogin zich aan te sluiten bij een door Paul, Pück en Bumm gesmede samenzwering die beoogt Fritz te vermoorden. Dan echter wordt de groothertogin opnieuw verliefd, dit keer op de knappe diplomaat Grog. Zij geeft opdracht Fritz niet te doden maar alleen te plagen. Dit gebeurt: zijn huwelijksnacht met Wanda wordt grondig vergald. Aan het slot wil de groothertogin zich binden aan Grog, maar die blijkt getrouwd te zijn en vader van vele kinderen. De groothertogin besluit dan maar met prins Paul te trouwen, want als je niet kunt krijgen waarvan je houdt, moet je maar houden van wat je krijgt. Fritz raakt al zijn rangen en titels weer kwijt, maar dat deert hem niet: als hij zijn Wanda maar heeft. En Bumm en Pück behouden de macht.................

*Orphée aux Enfers/Orpheus in de Onderwereld (1858) oorsponkelijk als twee-akter geschreven, in 1874 bewerkt voor een extravangante vier-akter, was en ís nog altijd enorm populair! Het is weer een van Offenbachs typisch briljante partituren met erg veel vaart en humor en waarin het opvalt hoeveel het koor hierin te doen heeft.

In Orpheus in de onderwereld worden misstanden uit zijn tijd met scherpe persiflages en spotcoupletten aan de kaak gesteld. Het hooggeachte publiek krijgt met "maar wat zullen de buren zeggen?" en hypocrisie, waarbij alles om de uiterlijke schijn draait, een spiegel voorgehouden. Er is dan ook een heuse rol voor dé publieke opinie weggelegd.
Tegelijkertijd is deze operette ook een parodie op op de legende van Orpheus en Eurydice, en in het bijzonder op Gluck's opera Orphée, waaruit letterlijk wordt geciteerd.
Orphée aux Enfers staat vol met opzettelijke anachronismen en toespelingen op onderwerpen uit de tijd van Offenbach. Nog altijd worden er bij moderne uitvoeringen vaak hedendaagse actuele grappen ingevlochten.
Maar uiteindelijk is Orphée aux Enfers natuurlijk gewoon een heerlijke operette met pareltjes van lyrische aria’s, prachtige en vlotte koorpassages en als uitsmijter natuurlijk de pittige, decadente en altijd erg leuke cancan. Deze erotische dans, die het wereldberoemde symbool van frivool Parijs geworden is, wordt al sinds 1889 in de Parijse nachtclub Le Moulin Rouge wordt gedanst.

**Een welverdiend ovationeel applaus voor deze meer dan fantástische integrale live opvoering door tópsolisten, corps de ballet, koor en orkest van Opera National de Lyon, Kamerorkest Grenoble van; Jacques Offenbach's; Orphée aux Enfers/Orpheus in de Onderwereld (1858); allemaal wederom olv Marc Minkowsi; 

Het verhaal is gebaseerd op de mythe dat Orpheus zijn overleden vrouw Eurydice uit de onderwereld mag halen op voorwaarde dat hij zich op de terugweg niet omdraait en naar haar kijkt; in de mythe blijkt de liefde van Orpheus te sterk: hij draait zich om en verliest haar voor altijd. In de versie van Jacques Offenbach zijn Orpheus en Eurydice ongelukkig getrouwd. Orpheus is dolgelukkig als hij ontdekt dat Pluto zijn vrouw naar de onderwereld heeft weggedragen. Máár, onder druk van de publieke opinie, voorgesteld als een allegorische figuur, besluit hij de goden te smeken haar aan hem terug te geven. De goden op de berg Olympus vervelen zich met eeuwige gelukzaligheid en smeken Jupiter om hen mee te nemen op een uitstapje naar de onderwereld. Jupiter stemt ermee in om dit te doen, waardoor een opstand tegen zijn regering wordt onderdrukt. In de onderwereld hebben de goden een geweldige tijd, ze drinken wijn in plaats van nectar en dansen de cancan (een wilde dans, populair in de tijd van Offenbach). Ondertussen probeert Jupiter (vermomd als vlieg) Eurydice te verleiden (in deze uitvoering hilarisch weergegeven). Uiteindelijk wordt Eurydice in een bacchante veranderd en aangeboden aan de god van de wijn, min of meer tot ieders tevredenheid.

***Claude-Joseph Rouget de Lisle (1760–1836); deze (lagere) officier in het Franse leger kende enige populariteit als dichter, auteur van oa operalibretti, violist, zanger en componist van oa zogenaamde romances en pianomuziek. Maar als componist of auteur heeft Rouget de Lisle nooit echt iets geschreven dat enige betekenis had, m.u.v. één werk, waarvan hij zowel de tekst als als de opruiende melodie in slechts één nacht tijd!! op papier wist te zetten en dat hem onsterfelijk zou maken; La Marseillaise!

Frankrijks wereldberoemde volkslied (het is namelijk één van de weinige volksliederen dat over de hele wereld bekend is) begon als een revolutionair strijdlied en als hymne voor de vrijheid; na de Franse oorlogsverklaring aan Oostenrijk in 1792 componeerde Rouget de Lisle in datzelfde jaar, op verzoek, een strijdlied om zijn kameraden in het Franse Rijnleger aan te vuren. Dit strijdlied met opzwepende zinsneden als; "Allons enfants de la patrie, Le jour de gloire est arrivé! Contre nous de la tyrannie. Aux armes, citoyens! Formez vos bataillons! Marchons! Marchons! Que veut cette horde d'esclaves, Tremblez, tyrans! Amour sacré de la patrie, triomphe et notre gloire, Liberté!" kreeg als titel "Chant de guerre pour l'armée du Rhin". Dit strijdlied, dat al gauw populair werd verspreidde zich snel door Frankrijk. Zo namen manschappen uit Marseille het ook over en zongen het als een marslied bij hun intocht in Parijs op 30 juli 1792 , en sindsdien heet dat lied daarom La Marseillaise.
Op 4 juli 1795 werd La Marseillaise officieel tot nationaal volkslied verheven.
In 1830 heeft de grote Franse componist Hector Berlioz de Marseillaise op grandiose wijze opnieuw gearrangeerd. In 1946 en 1958 werd La Marseillaise als hét officiële volkslied van Frankrijk opnieuw in de grondwet bevestigd.
Het gigantische succes én het onschatbare belang van La Marseillaise heeft van Rouget de Lisle echter geen rijk man gemaakt; hij leefde tot aan zijn dood in armoe........
Op 14 juli 1915 zijn de stoffelijke resten van Rouget de Lisle overgebracht naar de Dôme Les Invalides.

Over het tempo waarin de Marseillaise uitgevoerd dient te worden is vaak onenigheid en soms grijpt zélfs het Franse staatshoofd in; zo wilde de nieuwgekozen president Valéry Giscard d'Estaing in 1974 dat de uitvoering van het werk meer de oorsprong zou weerspiegelen en beval hij het in een langzamer tempo te spelen, maar sinds 1981 wordt het opnieuw uitgevoerd in het tempo dat tot 1974 in gebruik was.
Overigens wordt de Marseillaise tijdens het bewind van een progressieve president vaak sneller, meer als een heus strijdlied uitgevoerd.

Maar ook ver buiten Frankrijk werd dit strijdlied al gauw een begrip; in tsaristisch Rusland was La Marseillaise het lijflied van de revolutionairen en zagen de autoriteiten het als strijdlied van koningsmoordenaars en werd het dus verboden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen Frankrijk en Rusland een bondgenootschap vormden, werd het verbod op het zingen van de Marseillaise opgeheven. Na terugkeer uit ballingschap werd Lenin bij zijn aankomst in Sint-Petersburg (1917) een warm ontvangst bereid mét, jawel; de Marseillaise. In 1918 werd dit Franse strijdlied in Rusland vervangen door de Internationale, waarvan de tekst in eerste instantie op de muziek van de Marseillaise werd gezet.

Aan de andere kant van de wereld werd de socialistische Marseillaise onder de Chileense president Salvador Allende tot hymne gekozen, maar onder het bewind van Allende's opvolger, de beruchte dictator Pinochet werd het zingen van dit prachtige en krachtige strijdlied natuurlijk weer verboden...............

**Zangeres Jessye Norman (Amerikaanse!) viel de grote eer te beurt op 14 juli 1989 La Marseillaise als afsluiting van de nationale festiviteiten tgv de 200e verjaardag van de Franse revolutie te mogen zingen. In deze iconische opname zong ze gehuld in de tricolore, op de Place de la Concorde, natuurlijk weer op de voor haar zo kenmerkende wijze; fenomenaal!  

Ik wens u met deze prachtige Franse muziek heel veel luister- en kijkplezier.

Met vriendelijke groet,

Coen Jansen

*
*

Wat is Ledenservice ZuidZorg?

Ledenservice ZuidZorg is een zelfstandige vereniging die er is voor en door onze leden. We zetten ons in op het gebied van welzijn en zelfredzaamheid.

Dit doen we door het voorzien van informatie en kennis, het organiseren van activiteiten en het aanbieden van een relevant ledenpakket.